Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG3892

Datum uitspraak2008-11-07
Datum gepubliceerd2008-11-10
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureVoorlopige voorziening
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers08/3167, 08/3176, 08/3197, 08/3198, 08/3215, 08/3216, 08/3219 en 08/3221
Statusgepubliceerd


Indicatie

Verzoeken voorlopige voorziening inzake weigering verlenging exploitatievergunning seksinrichting en aangezegde bestuurdwang tot sluiting prositutieramen Achterdam te Alkmaar is beperkt tot belangenafweging met de vraag of met de aangezegde bestuursdwang kan worden gewacht totdat is beslist op het ingediende bezwaarschrift. Verweerder vreest dat met de exploitatie van seksinrichtingen strafbare feiten, in het bijzonder het witwassen van uit strafbare feiten verkregen geld, worden gepleegd en wil met de sluiting en ontruiming voorkomen dat hij de strafbare feiten faciliteert. Indien deze vrees gegrond is, is dat een zwaarwegend belang. Anderzijds gaat het om al lang bestaande seksinrichtingen die door verzoekster 1 (aanvrager van de exploitatievergunning) al omstreeks 10 jaar wordt geëxploiteerd en is er vanaf 1 januari 2008 feitelijk sprake geweest van een gedoogsituatie in afwachting van de verlenging of weigering van de vergunning. Van zwaarwegende redenen om thans die gedoogsituatie in afwachting van de uitkomst van de bezwarenprocecedure niet voort te zetten is -- gezien de stukken en gehoord verweerder ter zitting -- niet gebleken. Verder neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat het besluit een grote groep personen raakt in hun arbeid en bestaansvoorziening. Daarnaast is de maatschappelijke impact van de sluiting niet zonder betekenis. Het belang van verweerder om de sluiting binnen twee weken na het primaire besluit te effectueren weegt niet op tegen het belang van verzoekster 1 dat in afwachting van een inhoudelijke behandeling van de bezwaren de exploitatie kan worden voortgezet. Het ligt daarbij op de weg van verweerder om over te gaan tot een voortvarende behandeling van het ingediende bezwaarschrift, waarna eventueel aansluitend een spoedige behandeling van het beroep, kan plaatsvinden.


Uitspraak

PROCES-VERBAAL VAN MONDELINGE UITSPRAAK RECHTBANK ALKMAAR Sector Bestuursrecht Zaaknummers: 08/3167, 08/3176, 08/3197, 08/3198, 08/3215, 08/3216, 08/3219 en 08/3221 Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter ter zitting van 7 november 2008 in de zaken van: de vennootschap onder firma [bedrijfsnaam], gevestigd te [vestigingsplaats], verzoekster 1, gemachtigde mr. R.A. IJsendijk, [naam 2a] en [naam 2b] respectievelijk wonende te [woonplaats 2a] en [woonplaats 2b] verzoeksters 2, gemachtigde mr. R. Ridder, [naam 3], wonende te [woonplaats 3], verzoeker 3, gemachtigde mr. O.H. Minjon, [naam 4a], [naam 4b] en [naam 4c], woonplaats kiezende te Leiden, verzoekers 4, gemachtigde mr. A.R.M. van der Pluijm, tegen de burgemeester van de gemeente Alkmaar, verweerder, gemachtigden mr. H.R.M. Jenné en mr. E.C.W. van der Poel. Ter zitting zijn verschenen: Verzoekster 1 is verschenen bij haar vennoten, bijgestaan door mr. R.A. IJsendijk; Verzoeksters 2 zijn in persoon verschenen, bijgestaan door mr. R. Ridder; Verzoeker 3 is in persoon verschenen, bijgestaaan door mr. O.H. Minjon; Verzoekers 4 zijn in persoon verschenen, bijgestaan door mr. A.R.M. van der Pluijm; Verweerder is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigden mr. H.R.M. Jenné en mr. E.C.W. van der Poel. Het verzoek van verzoekster 1 heeft betrekking op het besluit van verweerder van 27 oktober 2008, waarbij verweerder de door verzoekster 1 aangevraagde verlenging van de vergunning ten behoeve van de exploitatie van de seksinrichtingen gevestigd aan de Achterdam nummers [huisnummers] te Alkmaar heeft geweigerd. Deze exploitatievergunning is geweigerd op grond van artikel 3, eerste lid, onder a en onder b, van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (hierna: Wet Bibob). Verweerder heeft verzoekster 1 bij besluit van 27 oktober 2008 tevens bestuursdwang aangezegd, indien zij de exploitatie niet binnen twee weken na dagtekening van het besluit beëindigt. Deze verzoeken zijn geregistreerd onder de procedurenummers 08/3167 en 08/3176. Het verzoek van verzoekers 2 t/m 4 heeft betrekking op afzonderlijke besluiten van verweerder van 27 oktober 2008 waarbij deze verzoekers afzonderlijk bestuursdwang is aangezegd indien de exploitatie van de seksinrichtingen die zijn gevestigd in de panden die zij in eigendom hebben, niet binnen twee weken na dagtekening van het besluit is beëindigd. Deze verzoeken zijn geregistreerd onder de procedurenummers 08/3197, 08/3198, 08/3215, 08/3216, 08/3219 en 08/3221. Verzoekers hebben allen bezwaar gemaakt tegen de aan hen gerichte besluiten. De verzoeken zijn gevoegd behandeld. Beslissing De voorzieningenrechter: - wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening toe, in die zin dat de in de besluiten van 27 oktober 2008 vervatte bestuursdwangaanzeggingen worden geschorst tot zes weken na de te nemen besluiten op bezwaar; - wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af, voor zover overigens of anders is verzocht; - bepaalt dat de gemeente Alkmaar aan verzoekers 1 tot en met 4 ieder het door hun betaalde griffierecht ad € 145,00 vergoedt; - veroordeelt verweerder in de proceskosten, begroot op € 644,00 per verzoek, te betalen door de gemeente Alkmaar aan onderscheidenlijk verzoekers 1 tot en met 4. Gronden van de beslissing 1. Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen, indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. De voorzieningenrechter stelt vast dat het gemeenschappelijke belang van alle verzoekers is gelegen in het voorkomen dat de seksinrichtingen hangende de bezwaarprocedures met ingang van 10 november 2008 moeten worden gesloten. De voorzieningenrechter ziet hierin een voldoende spoedeisend belang voor behandeling van de verzoeken tot het treffen van een voorlopige voorziening. Voor zover in dit verband het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft het oordeel daaromtrent een voorlopig karakter en is dat niet bindend voor de beslissing in die procedure. Het verzoek van verzoekster 1. 2. Vaststaat dat de exploitatievergunning ter zake waarvan verzoekster 1 verlenging heeft gevraagd per 1 januari 2008 was verlopen. Verder staat vast dat verweerder op 20 november 2007 verzoekster 1 heeft bericht dat de verlopen exploitatievergunning geldig blijft totdat een besluit kan worden genomen over het verlengen dan wel weigeren van de door verzoekster 1 gevraagde vergunning. Nu met het besluit van 27 oktober 2008 is geweigerd om de exploitatievergunning te verlengen, staat tevens vast dat verzoekster 1 vanaf dat moment de seksinrichtingen exploiteert zonder de daartoe vereiste vergunning. Verweerder is dus bevoegd om verzoekster 1 bestuursdwang aan te zeggen. 3. Verweerder heeft aan de weigering van de verlenging van de exploitatievergunning ten grondslag gelegd dat ernstig gevaar bestaat dat de vergunning mede zal worden gebruikt om uit gepleegde strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten en om strafbare feiten te plegen. De voorzieningenrechter is van oordeel dat de beoordeling van de rechtmatigheid van deze weigering zich, gelet op de complexiteit daarvan en de hoeveelheid daaraan te grondslag liggende stukken, minder goed leent voor de voorlopige voorzieningenprocedure. Het verzoek zal daarom met name worden beoordeeld aan de hand van een belangenafweging. De voorzieningenrechter zal zich in deze procedures aldus beperken tot de vraag of met de uitvoering van aangezegde bestuursdwang kan worden gewacht totdat is beslist op het ingediende bezwaarschrift. Daarbij zal het belang van verweerder om per 10 november 2008 de sluiting en ontruiming te effectueren worden afgewogen tegen het belang van verzoekster 1 dat in afwachting van een inhoudelijke behandeling van de bezwaren de exploitatie kan worden voorgezet. 4. Verweerder vreest dat met de exploitatie van de seksinrichtingen strafbare feiten, in het bijzonder het witwassen van uit strafbare feiten verkregen geld, worden gepleegd en wil met de sluiting en ontruiming hangende de bezwarenprocedure voorkomen dat hij het plegen van die strafbare feiten faciliteert. Verweerder is van mening dat in dit geval de beginselplicht tot handhaving prevaleert boven het zonder vergunning exploiteren van de seksinrichtingen. 5. Tegenover het belang van een snelle sluiting staat het belang van verzoekster 1 bij het kunnen continueren van de exploitatie. Verzoekster 1 heeft daarbij verder gewezen op de belangen van haar personeel, dat moet worden ontslagen, de belangen van de verhuurders/eigenaren waarmee een zakelijke relatie bestaat, de belangen van de onderhuursters (tot en met het derde kwartaal waren dat ongeveer 500 vrouwen) die voor hun inkomen feitelijk afhankelijk zijn van de exploitatie van de ramen, en op de maatschappelijke impact voor de binnenstad van Alkmaar van het sluiten van het merendeeel van de ramen op de Achterdam. 6. De voorzieningenrechter overweegt als volgt. 6.1. Indien mocht komen vast te staan dat verweerders vrees gegrond is, is dat een zwaarwegend algemeen belang. Anderzijds kan er niet aan worden voorbij gezien dat het gaat om al lang bestaande seksinrichtingen die door verzoekster 1, althans door één van haar vennoten, al omstreeks tien jaar worden geëxploiteerd. Voorts is in dit verband van gewicht dat de behandeling van de aanvraag om verlenging van de vergunning, mede als gevolg van het aanvragen van het Bibob-advies, bijna een jaar heeft geduurd. Er is vanaf 1 januari 2008 feitelijk sprake geweest van een gedoogsituatie in afwachting van de verlenging of weigering van de vergunning. Van zwaarwegende redenen om thans die gedoogsituatie in afwachting van de uitkomst van de bezwarenprocedure niet voort te zetten, is – gezien de stukken en gehoord verweerder ter zitting – niet gebleken. Verder neemt de voorzieningenrechter in aanmerking dat het besluit een grote groep personen raakt in hun arbeid en bestaansvoorziening. Niet alleen zullen de direct betrokken onderhuursters worden getroffen in de voorziening van hun bestaan, ook de personeelsleden van verzoekster 1 raken hun werk kwijt. Daarnaast is de maatschappelijke impact van de sluiting niet zonder betekenis. 6.2. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is de voorzieningenrechter van oordeel dat het belang van verweerder bij een sluiting van de seksinrichtingen per 10 november 2008 niet opweegt tegen het belang van verzoekster 1 bij voortzetting van de exploitatie in afwachting van het besluit op het bezwaar. Het ligt daarbij op de weg van verweerder om over te gaan tot een voortvarende behandeling van het ingediende bezwaarschrift, waarna eventueel aansluitend een spoedige behandeling van het beroep, zo nodig in samenhang met een nieuw verzoek om een voorlopige voorziening, kan plaatsvinden. De voorzieningenrechter acht het onder deze omstandigheden aangewezen dat met de uitvoering van de bestuursdwangaanzegging wordt gewacht totdat op het bezwaarschrift is beslist. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt dan ook toegewezen, in die zin dat het bestreden besluit over de aangezegde bestuursdwang wordt geschorst tot zes weken nadat op het bezwaarschrift is beslist. De verzoeken van verzoekers 2 t/m 4 ten aanzien van de bestuursdwangaanzegging 7. In aanmerking genomen dat de aan verzoekers 2 t/m 4 gerichte bestuursdwangbesluiten rechtstreeks zijn afgeleid van het aan verzoekster 1 gerichte besluit, is er eveneens aanleiding om – gelet op hetgeen hierboven is overwogen – ook deze verzoeken voor zover betrekking hebbende op de aangezegde bestuursdwang toe te wijzen. Overige verzoeken 8. Indien en voor zover de onderscheiden verzoeken betrekking hebben op de weigering om de exploitatievergunning te verlengen, wijst de voorzieningenrechter deze verzoeken af. Nu de verzoeken ten aanzien van de bestuursdwangbesluiten zijn toegewezen, ontberen de verzoeken ten aanzien van de exploitatievergunning reeds een spoedeisend belang, zodat de beoordeling van de vraag of verzoekers 2 tot en met 4 belanghebbenden zijn bij de weigering van de exploitatievergunning hier buiten bespreking kan blijven. Proceskosten 9. Bij deze uitspraak is er aanleiding verweerder te veroordelen in de betaling van de proceskosten. Gelet op het Besluit proceskosten bestuursrecht komt een bedrag van € 644,00 voor ieder verzoek voor vergoeding in aanmerking (één punt voor het indienen van de verzoeken, één punt voor het verschijnen ter zitting, gewicht van de zaak gemiddeld en waarde per punt € 322,00). Rechtsmiddel 10. De voorzieningenrechter deelt mede dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat. Uitgesproken in het openbaar op 7 november 2008 door mr. M. Zijp, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. H.H. Riemeijer, griffier. griffier voorzieningenrechter